Ik ben Verhuisd.
Het heeft veel getwijfel gekost, maar ik zal vanaf nu mijn geboortenaam gebruiken om te schrijven. Rita de Pita is dood, lang leve Rita de Pita.
https://tanjabilliard.blogspot.com/2023/04/iemand-anders-terug-mijzelf.html
Godt, Rita de Pita, creatief outstanding genie, et cetera, houdt haar incoherentie op peil door te bloggen, wat niet scheelt, aangezien een geest zich moet analyseren desalniettemin de dag onstprongen niettegenstaande het feit et cetera.
Ik ben Verhuisd.
Het heeft veel getwijfel gekost, maar ik zal vanaf nu mijn geboortenaam gebruiken om te schrijven. Rita de Pita is dood, lang leve Rita de Pita.
https://tanjabilliard.blogspot.com/2023/04/iemand-anders-terug-mijzelf.html
Ik weet dat ik me had voorgenomen om elke woensdag en elke zaterdag een halfuur te schrijven, maar ik voel vandaag terug een sterke weerstand en de neiging om elke zin die ik typ te wissen. Mijn innerlijke criticus is enorm van jetje aan het geven en het valt me moeilijk om iets in te brengen tegen de harde woorden die in mijn hoofd vallen. Dat ik er mee moet stoppen. Dat ik niet interessant ben. Dat zelfs uit sympathie niemand op mij zit te wachten want dat ik een hatelijk kutwijf ben. Dat iedereen mij haat. Het is enorm moeilijk nu om me te houden aan mijn voornemen om mezelf nu niet te editen. Het is een braindump, het maakt niet uit. Het is een maar een braindump. Let niet op zinsconstructies of logische volgordes. Braindump. Niet wissen. Niet wissen. Gewoon doorgaan tot de wekker gaat. Blijven typen, al is het maar om je innerlijke criticus te tonen wie er de baas is. Ik ben niet interessant? Ik heb niets te vertellen? Ik geef geen fok.
Gewoon starten en zien wat er gaat komen. Gewoon springen en dan pas denken. De problemen pas oplossen als ze zich voordoen. Jezelf niet censureren. Niet panikeren. Panikeer nu toch eens niet. Stop met panikeren. Ik heb al zo vaak te horen gekregen dat ik te snel panikeer. Alsof ik daar controle over zou hebben. Soms vond ik de opmerking niet eens terecht. Als ik simpelweg in gezelschap opmerk dat onze laatste trein naar huis binnen tien minuten zal vertrekken en onze wandeling naar het station acht minuten duurt, is dat panikeren?
Ik ben niet goed in geen fok geven. Ik ben een stresskip. Ik ben voorzien op elk doemscenario. Soms is dat voorzien zinvol. Meestal is dat voorzien niet zinvol. Ik doe zelden portefeuilles kwijt en ben vrijwel nooit te laat. Men wil soms ook weleens jaloers zijn op hoe georganiseerd ik kan zijn. Alsof dat een aangeboren gave is. Iets waar ik goed in ben. Ik durf niet te beginnen zeggen hoe veel denkwerk het me kost. Hoe uitputtend het is, maar hoe ik het niet kan laten. Liever uitgeput dan ergens niet mee in orde. Liever streng voor mezelf dan het risico lopen iemand anders boos.
Als ik ergens naartoe moet, reken ik vijftig procent extra reistijd dan Google Maps adviseert. Tenzij er effectief iets misloopt, ben ik meestal minstens een halfuur vooraf aan mijn afspraak om dan nog minstens achtentwintig minuten lang blokje rond te lopen, voortdurend angstvallig de tijd in het oog houdend. Mijn Fitbit is blij als ik ergens naartoe moet. Als ik de trein moet nemen, check ik nonstop of ik wel een ticket gekocht heb, voor het geval ik toch verstrooid geweest zou zijn. Ik ben nog nooit vergeten een ticket te kopen. Maar het is zeker geen aangeboren gave. Het is een traumarespons. Niet echt iets om jaloers op te zijn. Hyperalertheid put je zodanig uit dat je op den duur effectief niet eens meer oplettend kan zijn. Tot je voor je uit zit te kwijlen in een verwarde waas waar alleen een afgrijselijk luide innerlijke criticus door heen kan knallen.
Maar ik blijf mijn uiterste best doen om te blijven typen. Iets van tegengas te geven. En hoe enorm de cringe ook weegt, om mezelf nu niet editen.
Zie, was dat nu zo moeilijk?
Hopelijk doet het toetsenbord vandaag niet zo lastig als afgelopen woensdag.
Toen ik vorige week voor het eerst sinds 2017 terug iets op dit blog postte, was dat zeker niet het beste dat ik ooit al geschreven had, maar het was wel de blogpost waar ik het meest fier op was. Omdat ik voor het eerst in alle naaktheid over mijn schroom heen kwam om voor mijn dromen uit te komen. Geen bravoure, geen pose, geen Pain In The Ass. Gewoon eerlijk durven zijn. Durven toegeven dat ik wil schrijven. Dat het geen optie is, maar dat het moet. En dat ik daarover onzeker ben. Onzekerheid is ook iets dat ik ook nooit eerder durven toegeven. Toen ik afgelopen najaar een psychodiagnostisch onderzoek liet uitvoeren, hoopte ik op iets “echter” dan een laag zelfbeeld. Een heuse diagnose, een officiële reden om te zijn wie ik ben. Een excuus om me te voelen en me te gedragen zoals ik deed. Er kwam niets officieels uit. Ik had nu ook op papier een extreem laag zelfbeeld en dat stelde me teleur, want was dat nu hetgeen dat voor zoveel leed zorgde? Kon mijn eigen pijn en de pijn die ik anderen bezorgde met mijn afstand-creërende gedrag vol passief - én actief agressieve opmerkingen te wijten zijn aan alleen maar een laag zelfbeeld? Het was niet spectaculair genoeg. Het leek niet te passen bij de grootte van mijn pijn. Een laag zelfbeeld was iets banaals, iets waarover je in de Flair leest of zo.
Ik weet inmiddels dat het gebrek aan een officieel excuus om me slecht te voelen, niets afdoet aan hoe slecht ik me soms kan voelen.Ik leer daar milder in te zijn en mezelf niet te verwijten dat ik last heb van waar ik last van heb. Het aanhoudende schuldgevoel, het opgejaagde, het veel te snel geïrriteerd geraken. Mezelf voortdurend een last voelen zijn en de alles lamleggende angst. Ik ben bang om te falen en ik ben bang om te slagen. Ik schiet mezelf in de voet en ik hou mensen op afstand omdat ik bang ben voor verlies. Toegeven dat je droomt en dus ook nachtmerries hebt, is angstaanjagend kwetsbaar. Ik ben angstaanjagend kwetsbaar. Ik droom van iets dat moeilijk is. Ik wil niet langer mensen op afstand houden, want ook vanop afstand doet elk verlies onmetelijk veel pijn, dus waar zit het voordeel?
Ik wil ten volle het risico lopen om mensen te verliezen.
25 maart 2023
Het is dus de bedoeling dat ik terug ga schrijven. Het is me aangeraden dit opnieuw op te pakken om terug in contact te komen met mijn authentieke zelf. Dat is iets therapeutisch. Ik heb me voorgenomen om via ongecensureerde braindumps* terug het schrijven in de vingers te krijgen.
Ik denk dat het altijd wel mijn bedoeling is geweest om te schrijven.
Ik kan me goed herinneren dat ik als kind al schrijver wilde worden. Van zodra ik meer kon lezen dan Jan Pet Pop Vis, en er een wereld van woorden voor me open ging waarin ik veiligheid en troost kon vinden, wilde ik zelf aan die wereld meebouwen.
Op dit moment draait de wasmachine aan haar laatste spin-cyclus, ik heb net op de display gezien dat ik nog een kleine twintig minuten heb vooraleer een scherpe piep het einde van de was aankondigt. Ik heb nog iets minder dan twintig minuten om mijn eerste braindump te vervolledigen en ik schrijf over schrijven. Ik hou niet van schrijven over schrijven. Toen ik in 2011 mijn studie stopte, was ik ervan overtuigd dat ik helemaal niets te vertellen had. Ik kon de mooie wereld van verhalen en moeilijke woorden niet uitbreiden. Ik had niets meegemaakt, vond ik. Ik kende de echte wereld niet, dus ik kon ook niets vertellen in de fictieve wereld. Ik had niets meegemaakt.
Ik ben toen beginnen werken in de normale wereld. Een normale job met een normale dagindeling. Een bescheiden loon, maar voor een starter normaal. Normaal doen, dat heb ik toen geambieerd. Ergens in vredesnaam toe behoren. Iets bijdragen. Ergens in vredesnaam goed in worden. Iets bijdragen aan de normale wereld dan maar. Ik heb in een winkel gewerkt, maar bijdragen aan de consumptiemaatschappij gaf me niet het gevoel dat ik bijdroeg aan een betere normale wereld. Ik heb in accountancy gewerkt in een slappe poging een of andere powervrouw te worden. Ik zou een titel bij het IAB behalen en een carrière hebben. Normaal. Niet bijdragen aan een betere wereld, maar wel beter betaald worden. Normale ambities.
Ik ben niet goed in normaal en ik heb geleerd dat ik ook niet ambitieus ben en dat je dat op een sollicitatiegesprek maar beter verzwijgt. Geen ambitie wordt geïnterpreteerd als lui.
Ik heb mezelf terug een beetje herontdekt toen ik in de culturele sector de boekhouding deed. Naast een accountant ben ik slordig. Naast een kunstenaar een pietje precies. Ik ben altijd maar het contrast met wie ik naast mij heb staan. Ik ben altijd net niet. Wat ik aan mezelf herontdekte, maakte mij bang, dus liep ik daar ook weg. Dan maar een alternatief boekhoudkantoor, de dierentuin en in een vlaag van zinsverbijstering bij Stad Antwerpen gaan werken. En dan de Roma. Ik ben geen boekhouder en ik ben niet vlot in de omgang. Ik blijf maar jobhoppen in een wanhopige poging een thuis buiten thuis te vinden.
Ik hoor nog steeds het zwaaien van de wasmachine en betrap mezelf er op dat ik aan het wachten tot de piep me verlost van deze awkward aanvoelende maar zelfopgelegde schrijfoefening. Ik voel dat ik de oefening mis. Ik denk dat ik niets te vertellen heb.
Ik heb nog tien minuten om te braindumpen. Wanneer ik mezelf lui vind, begin ik te poetsen, dus mijn huis is meestal redelijk schoon. Ik vind mezelf vaak lui, maar eigenlijk ben ik bang. Ik ben niet lui wanneer ik schoonmaak. Ik ben niet lui wanneer ik help. Ik ben niet lui wanneer ik jaarverslagen en ratio-analyses maak. Maar wanneer ik wil schrijven en lezen, dansen en pianospelen ben ik lui. Alleen de dromen die ik als kind had lijken mij als volwassene nu lui te maken. Ik ben niet lui, ik ben bang. En ik ga de was ophangen.
* In een braindump ga je in een voorafbesloten tijdspanne voor je uit zitten schrijven/ typen (ik heb snel kramp in mijn vingers) Ik heb mezelf de tijd gegeven tot de wasmachine gedaan heeft.